woensdag 14 december 2011

Strong Arm Cider

Ik ben weer aan het experimenteren met cider. Vorige maand heb ik opnieuw cider gemaakt van biologisch appelsap. Het is eigenlijk een herhaling van experiment 1 en experiment 4, alleen heb ik deze keer gebruik gemaakt van cidergist. Het maximale alcoholpercentage dat deze gistsoort overleeft is 8%. Bij champagnegist, die ik eerder gebruikte, ligt dat op 12%, wat tot gevolg had dat mijn vorige ciders kurkdroog waren. Het lijkt erop dat cidergist wat minder actief is, want na anderhalve week gisten was de cider nog vrij zoet. Ik heb de negen flessen toch maar gebotteld, ook al bestaat de kans dat het wederom explosief gaat aflopen. Ik hou de flessen nu nauwkeurig in de gaten: bij de eerste tekenen van omhoog gedrukte stoppen, rest er opnieuw niets anders dan ontmanteling in de douchecel. 
Interessanter is mijn laatste brouwsel dat ik daags na het bereiden heb omgedoopt tot ´Strong Arm Cider´. Het trainingseffect voor de armen, nadat je circa negen kilo appels en peren hebt staan raspen met een eenvoudige keukenrasp, is namelijk aanzienlijk. Ik heb geprobeerd een mooie balans te vinden tussen bitter, zoet en zuur en heb de volgende soorten gebruikt: - 4250 gram Goudreinetten, 1500 gram Elstar, 1500 gram Granny Smith´s en 1700 gram Gieser Wildeman peren (die ik tot voor kort steevast Wilde Gieserman heb genoemd). Ik heb de appels en peren gewassen, gevierendeeld, ontklokhuisd en daarna fijn gerasp. Dat was niet fijn, want het duurde ongeveer anderhalf uur voor het klaar was, en de kramp in handen en armen begon al veel eerder. Maar ik heb doorgezet, want ik wilde - nota bene midden in het appelplukseizoen - nou toch eens cider maken van verse vruchten! Bij wijze van experiment besloot ik eerst de pulp een paar dagen te laten gisten: ik voegde een zakje cidergist, wat gistvoeding en 250 ml appelsiroop toe (toch nog even wat extra suiker). 

De emmer vervolgens afgesloten met deksel en waterslot en die gebroederlijk naast de vergistingsfles van het vorige experiment gezet. Er kwam de volgende dag wel een beetje druk op het waterslot, maar bubbelen wilde het niet. Ik heb de pulp verschillende keren omgeroerd, met een ontsmette stampotstamper, me onderwijl realiserend wat een aparte hobby ik toch heb en dat ik wellicht beter postzegels, bouwpaketten of desnoods tuinlaven kan gaan verzamelen. Maar het waterslot bleef stil, en toen bedacht ik me ineens dat de deksel misschien niet goed zou afsluiten. En jawel, ik hoorde een licht gesis bij de rand, ten teken dat het gisten wel degelijk op gang was gekomen. Dus zette ik een paar stapels boeken (andere uit de hand gelopen hobby) op de deksel en het waterslot kwam weldra tot leven!
Na drie dagen vond ik het genoeg en besloot de gegiste pulp te gaan uitpersen. Het leek me het beste om de pulp door een (grondig uitgespoelde) theedoek te persen die ik boven een andere emmer spande. C. wilde me daarbij graag een handje helpen, en ik las in haar ogen: "ik hou erg veel van je, maar je doet soms rare dingen", want dit lukte natuurlijk voor geen meter. Ik heb daarna de pulp - beetje voor beetje - in de theedoek geschept en met de hand uitgeknepen. Het steriele werken tijdens de voorgaande handelingen leek me op dat moment dan ook volkomen zinloos geweest. Het zo verkregen, half vergistte appelsap heb ik in de grote fles gedaan en dat heeft uiteindelijk nog drie weken gegist. Afgelopen maandag heb ik de cider gebotteld; de smaak is veelbelovend, maar ik ben wel eerder ten onrechte lovend geweest over mijn eigen proto-cider. Afwachten dus, minstens een maand of drie...

En om die onzekere tijd toch goed door te komen, heb ik samen met broerlief weer een kleine bestelling geplaatst bij de ciderwinkel. Want mijn eigen brouwsels naast echte Engelse ambachtelijke, biologische ciders zetten, da´s toch appels met peren vergelijken. In mijn nadeel uiteraard...

maandag 21 november 2011

winterklaar

Bijna een jaar geleden begon ik dit weblog ´goed voornemen´. Ik schreef toen het volgende: "Het is december wanneer ik met dit blog begin. Tijd van de goede voornemens. Zelf heb ik er altijd bovengemiddeld veel last van. Van goede voornemens. Ik heb ze in verschillende soorten en maten, maar er is altijd één constante: 'meer willen schrijven'. Dus besluit ik hier te schijven. In eerste instantie over mijn experimenten met het maken van appelcider. En verder over koken en zoveel mogelijk 'zelf doen'..." 
Schrijven is één, gelezen worden is twee. En nadat ik de afgelopen twee maanden helemaal niet had geschreven, begon mijn kleine lezerspubliek hier en daar een beetje te morren. Ik kreeg zelfs een bericht van een wat geïrriteerde mevrouw uit Noorwegen, die ´die kistjes voor de kas´ onderhand wel zat was. En gelijk heeft ze, stor klem! Daarom begin ik - met mijn goede voornemens voor ogen - weer met schrijven.
Drie weken geleden heb ik de kas winterklaar gemaakt. Directe aanleiding was het plotseling ter ziele gaan van mijn tomatenplanten, na de eerste paar nachten vorst. Er hingen nog wel wat tomaten aan, maar de fut was er imiddels toch wel uit. Ze werden bovendien geplaagd door schimmels die de stammen en bladeren aantastten. Dus heb ik alle planten ´geruimd´: dat gaf een zee aan ruimte, ook al geeft deze verticale panoramafoto wel een erg gunstig beeld van de kasruimte. Op dit moment hebben we nog verschillende planten en kruiden staan:
- Kruiden, zoals thijm, oregano, koriander, peterselie, munt, laurier en salie. Die laatste twee heb ik ergens aan het begin van de herfst gestekt. De laurier wilde niet wortelen, maar de salie deed het vrij goed. Daar heb ik nu dus verschillende kleine plantjes van staan. Het verbaast me dat alle genoemde kruiden de lichte nachtvorst tot nu toe hebben overleefd, zelfs de koriander en peterselie...
- Twee potten met Valeriaanplantjes. Die heb ik van de zomer zelf gezaaid en opgekweekt: ik was benieuwd of het wortelextract inderdaad een kalmerende werking op me zou hebben. Over een vooruitziende blik gesproken...

- Het vijgenboompje. In de loop van de zomer verschenen er een stuk of vijf vijgen aan, maar die wilden niet rijpen. Pas ver in de herfst, toen ik ze eigenlijk al had afgeschreven, verkleurden ze toch en werden ze rijp. L. heeft er nog één meegenomen naar school: tijdens haar spreekbeurt over ´de tuinkas´ vroeg ze of iemand wist wat voor een vrucht dit was. Behalve de juf wist niemand het natuurlijk. Achterlijke vinex-kinderen.
- En natuurlijk hebben we nog de krulsla en andijvie, in de houten kistjes. Die groeien heel erg langzaam, maar ze zijn - getuige deze foto - wel degelijk aangeslagen. Ik kijk al uit naar de dag dat ik bij die irritante kerel van het tuincentrum mijn gelijk zal halen...

woensdag 5 oktober 2011

kistjes voor in de kas

Ik ben de laatste paar weken full-time bezig met ´actief ontspannen´. Soms heb ik daarvoor goede ideeën, zoals vorige week toen ik mezelf voornam: ´bij het tuincentrum gaan kijken of ze iets voor in de kas hebben waar we deze herfst nog andijvie en veldsla in kunnen kweken´. En C. gaat natuurlijk graag met mij mee, op zo´n zonnige nazomerochtend.
Meteen bij binnenkomst van een niet nader bij naam te noemen tuincentrum valt ons oog op enkele houten fruitkistjes, die in de etalage staan. "Schattig", zegt C. en ik ben het met haar eens: ze zijn inderdaad erg praktisch. We oriënteren ons nog wat verder, maar alternatieven vinden we alleen in ongezellige en ongezonde plastic bakken. Dus vragen we waar we die houten kistjes kunnen vinden. De opgeruimde jongedame in tuincentrumtenue heeft geen idee, maar ze weet wel wie het wel weet, en ze zal hem even roepen. Even later worden we geholpen door een agrarisch uitziende man van middelbare leeftijd, die inderdaad uitstraalt dat hij het allemaal wel weet. C. vertelt dat we een tuinkas hebben, en dat we daarin dit najaar nog wat andijvie en sla willen kweken en dat we daarvoor wat houten fruitkistjes willen gebruiken en waar we die kunnen vinden. "Daar bent u veel te laat voor", zegt de man en hij kijkt ons streng, bijna bestraffend aan. "U had dat al veel eerder moeten zaaien, dat gaat nu nooit meer aanslaan". 

We zijn even uit het veld geslagen (veldsla), want zijn een uiterst grove, uit de klei getrokken boerenkop, duldt geen tegenspraak. En bovendien vrezen we dat hij - met zijn komaf - wel eens gelijk zou kunnen hebben. Maar op de een of andere manier zorgt deze contra-productieve boerenlul ervoor dat wij die kistjes nu helemaal willen hebben, dus of hij dan toch kan zeggen, waar we ze kunnen vinden.
Om een lang en ongezellig verhaal kort te maken: de kistjes staan ondertussen in de kas en de sla- en advijvieplantjes doen het uitstekend. En - al moet ik die groenten de komende weken persoonlijk in de nachtelijke vorst gaan staan warm föhnen - sla en andijvie uit eigen kas zullen we deze herfst nog eten!

maandag 12 september 2011

appelsambal

Beter een goede buur dan een verre vriend, maar liever nog allebei. Zo proefde ik ooit bij mijn goede vriend P. een geweldige appelsambal, die hij van zijn Indonesische buurvrouw had gekregen. Best mogelijk dat die ook in de betere toko verkrijgbaar is, maar in de reguliere winkels ben ik zo'n sambal nooit tegengekomen. Met andere woorden: zelf maken! Gelukkig blijft onze rode peperplant goed produceren, dus kon ik met pepers uit eigen kas aan de bak:
Eerst twee uien gesnipperd en in zonnebloemolie gefruit. Hier een hand vol fijngesneden kerstomaten aan toegevoegd. Daarna twee Elstar appels in kleine blokjes gesneden, en vijf pepers fijngehakt, en dit met de uien en tomaten laten meebakken. Dit mengsel na een paar minuten afgeblust met wat appelcider azijn en verder op smaak gebracht met een flinke theelepel kerriepoeder, wat ketjap, zout en een beetje suikerstroop. Daarna de sambal even met de staafmixer fijngehakt en nog een keer kort gebakken. En uiteindelijk hield ik van dit alles niet meer dan twee kleine potjes sambal over. Niet heel veel dus, maar wel heel veel smaak.
Ik ben geneigd dit stukje te besluiten met een flauwe woordgrap over hoe deze sambal heet, maar die ligt te veel voor de hand. Wel scherp blijven...

zaterdag 10 september 2011

´sombere´ zomer

Laatst zag ik een weerman op tv, die de afgelopen zomer bestempelde als ´de natste, koudste en dus meest sombere zomer van de afgelopen 100 jaar´. Ik ben niet het type dat hier nou meteen een groot punt van gaat maken, met ingezonden brieven en berichten op meteorologische fora. Maar ik wil toch even wel kwijt dat ik het met de kwalificatie ´somber´ niet eens ben.
Want als ik ergens somber van word, dan is het zo´n zomer, met wekenlang hetzelfde, bloedhete weer. En dat je weet dat het de komende tijd ook zo zal blijven. Zo´n zomer, met strakblauwe, eindeloos lange dagen, waarin de huis- tuin en keukendeur wordt platgelopen door de kinderen met daar achteraan grote aantallen vaag bekende vriendjes uit de buurt die zeuren om limonade en snoep, of je hun waterballonnen kunt vullen, waar de wc is en of het zwembad in de tuin nou eindelijk kan worden opgezet. Ok, ik overdrijf weer. Ik wil maar zeggen dat ik zelf meer van ´het wisselvallige´ ben. Ook als dat betekent dat het wat vaker nat is.
En, dat is meteen ook goed voor mijn nieuwe interesse: (liefst eetbare) paddestoelen! Die verschijnen dan wellicht wat vaker in de kas. Neem nou die prachtige witte kelkjes hier op de foto. Ze groeien in de houten bak, tussen de marjolein, munt, salie en rozemarijn. Geen idee welke soort het is; ze lijken een beetje op de bokaalkluifzwam, maar waarschijnlijker is het, dat ze tot een van de vele soorten bekerzwammen behoren.
En ook deze twee kleine paddestoelen, die ik tussen de aardbeienplanten vond, kan ik - letterlijk en figuurlijk - nog niet thuisbrengen. Ze lijken op gordijnzwammen, maar daar zijn heel veel soorten van, en een aantal is giftig.
Enfin, voorlopig waag ik me nog niet aan het eten van de obscure soorten die ik vind. Anders zou deze zomer wel heel erg somber kunnen aflopen.

zaterdag 3 september 2011

terug naar de natuur

Nog even over onze vakantie in Noorwegen. Die was om verschillende redenen fantastisch, ik noem er hier slechts enkele: afgezien van een handjevol steden en een paar prachtige staafkerken is er verder weinig ´cultuur´, die je gezien moet hebben. En dat geeft rust. Aan de andere kant is er een overweldigend aanbod ongerepte natuur, waar je bovendien bijna niemand tegenkomt. En dat geeft nog meer rust... 
Geen wonder dat mijn lichaam zich in de eerste week van de vakantie overgaf aan een veel te lang uitgestelde, aan griep grenzende verkoudheid. Op zich jammer, maar tegelijkertijd kon ik mijn nieuwe hobby, het-zoeken-van-geneeskrachtige-planten-en-kruiden-in-de-vrije-natuur, volop in praktijk brengen. Ik ben me in eerste instantie dan ook vooral te buiten gegaan aan verse bladeren van de paardebloem, want die zitten schijnbaar barstensvol met vitamine C. Dat ze bitter zijn, dat staat ook in mijn veldgidsen, maar de Noorse paardebloem zoekt wat dat betreft de grenzen van het toelaatbare op. 

Er zijn mensen die beweren, dat als iemand op een zeker moment bepaalde kruiden nodig heeft, dat die kruiden ook in zijn directe omgeving te vinden zijn. Ik ben zelf niet zo holistisch ingesteld, maar opvallend was het wel dat het, pal naast onze hytte, vol stond met Moerasspirea. Al doende leert men, en ondertussen weten we ook dat - als je je in het Hoge Noorden bevindt en er in de omgeving veel moeras- spirea te vinden is - dat er dan ook veel muggen zijn. Echt heel veel muggen. Maar daar gaat het nu even niet over. 
Moerasspirea is de eerste plant waar men de stof salicylzuur in heeft ontdekt; dat is de werkzame stof in aspirine. Inderdaad, het woord aspirine komt van spirea, aangevuld met de letters in. Deze plant wordt van oudsher al toegepast bij o.a. verkoudheid, gewrichtspijn en zelfs obesitas. Ik kom overal voor in aanmerking, dus ben ik van de verse bloemen eens thee gaan zetten: de smaak van spirea is heel erg bitter en tegelijkertijd heeft het een aangename, zachte amandelsmaak. Puur is het niet echt lekker, maar met een scheut ahornsiroop is het best goed te doen. Over ´niet lekker, maar wel gezond´ gesproken; ik heb deze vakantie ook nog thee getrokken van jonge berkenbladeren. Daar zit ook veel vitamine C in, is bloedzuiverend en goed bij blaasaandoeningen. En - dat begint op mijn leeftijd ook een issue te worden - het wordt toegepast in haargoeimiddelen.
Enfin, mijn verkoudheid heeft zoals gewoonlijk een week geduurd. Maar ondertussen ben ik weer een paar natuurlijke smaakervaringen rijker. En dan heb ik het nog niet eens gehad over gekookte engelwortel, of thee van klaverbloem. Nou ja, misschien een andere keer...

woensdag 24 augustus 2011

roast tomato sauce

Een paar weken geleden liep onze tomatenproductie nog als een trein. Toch zou ik deze foto niet hebben kunnen maken, als we M. z´n gang hadden laten gaan. Wat kan die jongen een tomaten eten! Een appel hoeft ´ie niet mee naar school: "doe maar gewoon tomaten", zegt hij dan. Anyway, we hebben hem enigszins gerantsoeneerd, want ik wilde toch eens roast tomato sauce maken. Dus de oven voorverwarmd op 180 °C en de ovenplaat gevuld met verschillende soorten tomaten uit eigen kas. Een paar tenen knoflook (in de schil), peper, zout, takje rozemarijn erbij en olijfolie er overheen. Dit in de oven gezet en na een half uurtje de temperatuur iets teruggezet omdat de tomaten anders teveel roast werden. Na twee uur vond ik het voldoende, maar sommigen roosteren de tomaten nog veel langer op een lagere temperatuur. Daarna het tomatenmengsel met een pollepel door de zeef geduwd. Ondanks dat het tomatensap behoorlijk concentreert, viel de opbrengst me nog redelijk mee. Wat er in de zeef achterblijft is weliswaar voor een groot deel schillen en pitjes, maar toch vond ik het zonde om weg te gooien. Dus heb ik het met de staafmixer gepureerd en er een rode tapenade van gemaakt die ook C. erg lekker vindt. Maar het ging me natuurlijk om de geroosterde tomatensaus: die is - u had niet anders verwacht - tamelijk briljant. Ik heb ze in een paar potten geweckt en die staan geduldig te wachten tot het eerste goede moment.

De smaak van onze tomaten varieert van ´erg lekker´ tot ´geweldig´. Erg jammer dus dat ik zo slordig met de labels in de kas ben omgegaan. Want nou weet ik niet meer precies hoe de categorie ´geweldig´ heet. Gezien de grootte zijn het cherrytomaten, maar ook daar zijn natuurlijk verschillende soorten in. Maar goed, ook leuk om volgend jaar weer lekker veel soorten uit te proberen. In plaats van alles maar op de au-tomat-ische piloot...

zondag 21 augustus 2011

ik vind ramsløk

Ook al heb ik er nog weinig verstand van, ik vind het leuk om in de vrije natuur op zoek te gaan naar eetbare planten en kruiden. En als je op vakantie bent in Noorwegen, dan kom je wat dat betreft hartelijk aan je trekken.
Eén van de wilde planten die ik helaas zelf niet kon vinden is ´ramsløk´. Maar gelukkig is mijn Schone Zus uit Noorwegen daar wel in geslaagd en zo konden wij bij haar genieten van de lekkerste, zelfgemaakte kruidenboter met ramsløk. Ramsløk hoort tot dezelfde familie als de ui en de knoflook (Alliaceae) en in Nederland noemen we het ´daslook´. Overigens, als je het in Nederland zou kunnen vinden, dan mag je het niet eens plukken, want het is bij ons een zeldzame en dus beschermde plant. In Noorwegen komt de plant veel algemener voor en groeit op vochtige, schaduwrijke plekken, vooral in het bos. Gelukkig kregen we bij ons afscheid een potje ramsløk kado en maken wij nu zelf de lekkerste kruidenboter. Maar ook als je het door je gehakt mengt, weet je niet wat je proeft, en zo zijn er nog honderden mogelijkheden voor salades, soepen en sauzen. Het schijnt dat je vergiftigingsverschijnselen krijgt, als je er te veel van eet. Maar wij hebben daar geen last van en eten er zoveel van als we kunnen...

zondag 31 juli 2011

home sweet home

Onze vakantie in Noorwegen was fantastisch, en zoals altijd te kort. Maar als je weet dat je weer naar huis moet, dan is het ook wel goed ("het is zoals het is", zeggen we de laatste tijd wel vaker). En het thuiskomen is nog leuker en spannender met een goed gevulde kweekkas in de tuin. Die is de afgelopen weken super goed verzorgd door buren en ouders, en zag er dan ook geweldig uit. We maakten ons tijdens de vakantie wel wat zorgen of er nog tomaten over zouden zijn, want we kregen van het thuisfront berichten dat de oogst "gigantisch" was en dat de tomaten hun oren uitkwamen. Maar gelukkig hing er nog voldoende; na het plukken ("papa, mogen we meehelpen?") hadden we een schaal vol met verschillende soorten tomaten. Een flink deel daarvan is inmiddels uit het vuistje - vooral van M. - gegeten. Ik weet het, ik heb het al vaker geschreven, maar we raken er niet over uitgepraat hoe enorm lekker die tomaten zijn, smaakvol en vooral zoet! C., die zichzelf omschrijft als "zeker geen tomatenmens", heeft het zelfs over "een smaakexplosie in je mond". Dus!
Morgen ga ik met de resterende tomaten een pastasaus te maken, waarbij de tomaten in de oven worden geroosterd en dan gezeefd. En dan eens een keer geen vlees er doorheen, dat hebben deze tomaten echt niet nodig. 

vrijdag 1 juli 2011

gezinsuitbreiding

Je kunt soms heel druk met iets bezig zijn en je dan ineens beseffen hoe onbelangrijk, futiel en belachelijk dat klusje eigenlijk is. Je kijkt als het ware op jezelf neer en denkt zoals Frits van Egters over zijn eigen vader dacht: "God, heb medelijden met deze man, want hij weet niet beter..." Vandaag had ik zo´n moment. Erger nog, want ik wist vantevoren dat ik me precies zo zou gaan voelen.
Een paar dagen geleden schreef ik over een door mijzelf gecreëerd probleem in de tuinkas. Namelijk over de van nature kruipende pompoenplant die ik met veel zorg via touwen en stokken omhoog heb geleid, om er uiteindelijk achter te komen dat de vruchten veel te zwaar worden, om door de plant zelf gedragen te kunnen worden. De oplossing die ik schetste (elimineren van de plant) staat me eigenlijk niet aan; dat is hetzelfde als de kersverse hondenbezitter die er - tegen de tijd dat de zomervakanties beginnen - achter komt dat het beestje toch niet zo bevalt en ´m dus maar achterlaat, vastgebonden aan een boom in een afgelegen bos. Okee, ik overdrijf nu, maar ik ben toch maar gaan zoeken naar een meer elegante oplossing... Dus stond ik vanavond te klooien met een oud stuk gordijn, dat zou gaan dienen als ondersteuning van die ene pompoen die de plant nog draagt. En toen het klaar was, zag ik mezelf naar binnen lopen, mijn fototoestel halen om er verschillende foto´s van te schieten. Aangezien je bij wijze van spreken al voor minder idiote handelingen als ´ontoerekeningsvatbaar´ zou kunnen worden gekwalificeerd, dacht ik: What the hack, nou Photoshop ik er ook nog maar een babygezichtje in, en noem dit artikel ´gezinsuitbreiding´.

woensdag 29 juni 2011

aggressieve chutney

Ik had vorige week zeven pepers opgespaard om daar wat sambal van te gaan maken. Maar dat was te weinig volgens de sambalrecepten die ik kon vinden; dus besloot ik er een pittige chutney te maken. Een recept van mezelf (de verhoudingen kunnen weliswaar worden verbeterd, maar de basis is goed): Ik heb eerst zeven middelgrote uien gebakken in arachideolie, en die een paar keer licht afgeblust met m´n eigen appelcider. Tijdens het bakken van de uien heb ik de pepers in zeer kleine blokjes gesneden. De zaadjes heb ik verwijderd, omdat ik nog van de vorige keer wist dat deze pepers erg pittig zijn. Wat ik ook nog heb onthouden, is dat ik de volgende dag erg pijnlijke vingertoppen had, van het bijtende sap van de pepers. Dus deze keer slim geweest en latex handschoenen aangedaan. Maar - geloof het of niet - die handschoenen hielpen geen barst, want ik kreeg na afloop gewoon weer last van brandende vingers. De gehakte pepers bij de uien gedaan, en daarna 2 appels in kleine blokjes gesnipperd en die erbij gedaan. Sambal recepten raden zure appels aan, zoals Granny Smith, maar die had ik niet in huis. Dus heb ik de vertrouwde Hollandse Jonagold genomen. Hier een paar takjes van de kerrieplant (Helichrysum Italicum) en een paar laurierbladeren aan toegevoegd om mee te koken. Nog een flinke scheut appelcider erdoorheen, wat suikerstroop en ketchup erbij, en wat ketjap en azijn. Dit mengsel heb ik een half uurtje laten inkoken. Ondertussen wat kleine potjes uitgekookt, om die - zodra de chutney klaar was - af te vullen. Maar natuurlijk eerst even de chutney geproefd.... Erg lekker, maar ook heel erg pittig. Op het aggressieve af...

zondag 26 juni 2011

soepzootje

Toen ik - nog maar een half jaar geleden - enthousiast werd over tuinieren, las ik in een van mijn boeken, dat je in het begin gewoon veel moet experimenteren. En vooral ook veel verschillende groenten en kruiden moet uitproberen. Je komt er zo het snelste achter wat je leuk & lekker vindt. Dat advies vond ik erg aantrekkelijk: ik rotzooi sowieso graag maar wat aan.
Dus, onze kas van amper vierenhalve vierkante meter barst inmiddels uit z´n voegen van alles wat er in staat: een vijgenboompje, twaalf tomatenplanten (kunnen er ook dertien zijn), twee pompoenplanten (de derde staat inmiddels al buiten de kas), drie paprikaplanten en een plant met rode pepers, drie zonnebloemen (M. doet in zijn klas mee aan de wedstijd "wie kweekt de grootste zonnebloem" en wij spelen vals omdat we de enigen zijn met een tuinkas & biologische plantenvoeding), negen aardbeien-planten verdeeld over drie potten, koriander, thijm, rozemarijn, drie soorten munt (zijn allemaal wel erg gevoelig voor bladluis), citroenmelisse, marjolein (oregano!), bieslook, basilicum en valeriaanplantjes. Die laatste heb ik kort geleden gezaaid om eens te kijken of valeriaanthee inderdaad zo rustgevend is. Maar inmiddels heb ik gelezen dat je de wortels pas na drie of vier jaar kunt oogsten, dus dat wordt nog even volhouden...
Het advies om in het begin gewoon lekker veel te experimenteren heeft gewerkt. Zo heb ik mijn drie  peulenplanten inmiddels afgevoerd, omdat de opbrengst marginaal bleek. De kas is veel te klein voor het kweken van dit soort groenten. Afgelopen week heb ik de schamele opbrengst van enkele doorgeschoten peulen, gepeld en in roomboter geroerbakt, bij wijze van lunch opgegeten. Wel heel erg lekker overigens!
Een ander leerzaam experiment, dat zijn mijn pompoenplanten (en dan vooral mijn manier om ze via stokken en touw omhoog te leiden). Ze doen het op zich geweldig, maar ik kom er nu achter waarom dit toch typische bodemplanten zijn; die pompoenen worden natuurlijk veel te zwaar om te kunnen blijven hangen. Dus moet ik kiezen: ofwel voor elke pompoen een ingenieuze hangmat verzinnen, of ook deze planten elimineren om nog meer ruimte vrij te maken voor onze absolute favoriet: de tomaat...

vrijdag 10 juni 2011

geniet met tomate

Wij zijn gek op tomaten. Onze tuinkas staat dan ook vol met verschillende soorten tomatenplanten. Allemaal hebben ze gele bloemen en de meeste zitten al vol met kleine, groene vruchten. Het rijpen duurt alleen wat lang. Maar gisteren hadden we dan toch onze eerste cherrytomaat. En die was het wachten meer dan waard! We hebben zelden zo´n lekkere, zoete tomaat gegeten. En dan hou ik er al rekening mee dat je eigen kweek sowieso veel lekkerder smaakt. 
Gelukkig zitten er nog veel meer in de pipeline. Maar de meeste zijn nog niet rijp, dus is het voorlopig nog even genieten met mate...

Slainte Mhath!

Mijn broer is kok. Hij is de geestelijk vader van de productlijn Slainte Mhath - pure celtic food. Alleen de beste, eerlijke (en dus biologische) chutneys en andere delicatessen krijgen het predicaat ´Slainte Mhath´. Dat staat voor ´goede gezondheid´, en verwijst naar onze Keltische roots. De producten zijn op dit moment alleen nog beperkt verkrijgbaar in kleine familie- en vriendenkring.
Mijn broer is ook op andere vlakken erg creatief. Afgelopen week ontving ik het eerste exemplaar van de Slainte Mhath nieuwsbrief, waarin de organisatie zich excuseerde voor de vertraagde levering van enkele nieuwe chutneys en jams. Oorzaak was dat de maker van de etiketten - na herhaald verzoek - nog  steeds niet in productie was gegaan...
Oeps, dat was ik inderdaad nog vergeten. Dus snel maar even die etiketten voor hem geprint. En ik heb - geheel in de huisstijl van Slainte Mhath - voor mijn eigen cider een etiket ontworpen. De cider, op basis van het biologische sap van appel en zwarte bes, past erg goed in de productlijn van Slainte Mhath. Maar daar mag de grondlegger binnenkort zelf natuurlijk zijn oordeel over vellen.

donderdag 9 juni 2011

routineklus

Een paar weken geleden wist ik - wat betreft de bevruchting van de pompoen - nog ´van toeten noch blazen´. Ik schoot bij wijze van spreken al in de stress omdat ik tussen al die bloemen de vrouwelijke niet kon vinden. Achteraf bleken het dan ook allemaal mannetjes te zijn en de vrouwtjes lieten nog even op zich wachten (what´s new). Hoe anders is dat tegenwoordig. Kom ik vandaag thuis, zegt mijn dochter terloops: "O ja, pap, we hebben vandaag die pompoen nog even bevrucht". En haar vriendin voegt eraan toe: "Ja, we moesten snel zijn, want de bloem begon al een beetje te verwelken".
Ik moet even denken aan een stukje van Godfried Bomans. Hij schreef ooit iets over de boer, die - anders dan de stadse mens - de natuur niet als ´natuur´ ervaart. Hij maakt er namelijk veel meer deel van uit; hij is de natuur. Ik denk dat dat voor kinderen ook een beetje geldt...

zondag 5 juni 2011

cider #6 gebotteld

Mijn vorige cider heeft precies een week gegist en toen kon ik ´m bottelen. Mijn laatste cider - op basis van siroop van appel en zwarte bes - heeft wel ruim drie weken gegist en zelfs toen stond er nog wat druk op de fles. De laatste week pruttelde het waterslot nog maar af en toe, dus eergisteren besloot ik om te gaan bottelen. Dat was een goede keuze want de hydrometer gaf aan dat vrijwel alle suiker was vergist. De reden dat deze cider zo lang gistte, zit ´m in het hoge suikergehalte bij aanvang. Ik had zoveel suiker aan de most toegevoegd, dat het soortelijk gewicht op ruim 1080 uitkwam. En dat levert een alcoholgehalte van ronde de 11 % op. Ik heb nog nooit zo´n sterke cider gemaakt en het is de vraag of het een succes gaat worden. Want de smaak van de proto-cider was vooral ´sterk alcoholisch´. Geen spoor van appel of zwarte bes te bespeuren! Voor het bottelen heb ik aan elke fles nog een theelepel suiker toegevoegd, in de hoop dat de cider nog wat koolzuur op de fles gaat vormen. En dan is het voorlopig maar even afwachten hoe deze zich gaat ontwikkelen...

zaterdag 4 juni 2011

croquettes ordinaires

Is er ooit wel eens iemand geweest die van verschillende gerechten de factor ´lekker´ tegen de factor ´gedoe´ of ´moeite´ in een grafiek heeft uitgezet? Als je het zou doen, dan weet ik zeker dat het maken van kroketten in de categorie ´zeer ongunstig´ zou vallen. Waarom doe ik het dan toch? Waarschijnlijk omdat L, die helemaal niet van kroketten houdt, na mijn eerste zelfmaak-kroketten vroeg: "Papa, wil je onthouden dat ik dit heel erg lekker vindt?" OK, wij vinden ze allemaal erg lekker, maar je wilt niet weten hoe lang je ermee bezig bent. Maar voor het geval je dat wel wil, volgt hieronder mijn bereidingswijze.
De avond tevoren heb ik een halve kilo rundvlees in roomboter gebraden en daarna een paar uur laten sudderen, totdat het draadjesvlees bijna uit elkaar viel. Ik heb alleen twee laurierblaadjes, wat water en wat zout toegevoegd. Daarna het vlees in de koelkast gezet en de volgende dag verder gegaan: eerst drie uien fijngehakt en in boter gefruit. Vervolgens heb ik een roux gemaakt van 60 gram boter, 60 gram tarwebloem en de bouillon van het rundvlees. Er is ongeveer 3 dl bouillon ingegaan, maar ik doe dat vooral op gevoel: de roux moet lekker dik blijven. Hier heb ik de gefruite uien aan toegevoegd, en nog een gesnipperd uitje, en de volgende kruiden: een paar takjes rozemarijn, drie salieblaadjes en flink wat selderij. Allemaal uit eigen kas! Toen het vlees er doorheen geschept, en op smaak gebracht met wat peper, zoete ketjap en zout. Vervolgens moet dit mengsel opstijven in de koelkast.
Na een paar uur kon ik dan eindelijk beginnen met de kroketten: eerst op de snijplank de vulling als dikke plak in repen verdeeld. Daarna met de hand kroketten gevormd, die achtereenvolgens door een bord met bloem, opgeklopt ei, en paneermeel gehaald. Dat laatste moet je twee keer doen, wat erg jammer is, want het is een vervelend klusje: je paneert niet alleen de kroketten, maar ook je vingertoppen. En uiteindelijk had ik dan ruim twintig kleine zelfmaakkroketten. Die gingen - na een half uurtje opstijven in de koelkast - bij 180 graden het frituur in. De timer hoef je niet te zetten, want zodra de eerste beginnen open te barsten zijn ze klaar! NB De verhouding vlees/ragout is met deze hoeveelheden wel erg riant. De volgende keer kan ´t wel wat minder vlees...

woensdag 1 juni 2011

appel-rabarber-chutney

Een paar weken geleden kocht ik bij ons tuincentrum een rode peper plant. Ik kook zelden met Spaanse pepers, maar de plant was te mooi om te laten staan. De pepers die er al aan hingen waren op dat moment nog groen, maar volgens het kaartje zouden ze rood worden. En pittig. Toen ik ze bij thuiskomst telde, waren het er precies dertien. Op zich jammer, maar omdat ik niet in bijgeloof wil geloven, heb ik ze er allemaal aan laten hangen. De afgelopen week werden er een paar rood en dus rijp; ik moest maar eens wat verzinnen voor die pepers. Ik heb gezocht naar een recept voor sambal en vond iets op deze site. Rabarber-appel sambal! Dat leek me leuk om te maken, vooral omdat ik toevallig rabarber in huis had gehaald. Voor dit recept heb je ook koriander nodig, en daarvan heb ik genoeg staan. Opgekweekt in eigen kas! Ik heb wel een eigenwijze draai aan dit recept gegeven en ik noem het dan ook ´appel-rabarber-chutney´: 
Snijd twee appels (Granny Smith) en drie rabarberstengels in kleine blokjes. Doe die in een pan met 100 gram suiker en een paar eetlepels azijn. Breng dat aan de kook. Snijd ondertussen een paar Spaanse pepers in kleine blokjes (ik heb de zaadlijsten verwijderd) en doe het zelfde met wat teentjes knoflook. Voeg dat bij de kokende appel en rabarber. Beetje citroensap toevoegen (had ik niet in huis dus ik nam voor de smaak wat citroenmelisse uit eigen kas), en als de chutney bijna is ingekookt de fijngehakte koriander erbij. Toen ik tijdens het koken de vreemde, weeïg zoete geur opsnoof, dacht ik: laat maar zitten, dit wordt helemaal niks...
Ik heb toch doorgezet en een paar potjes uitgekookt en gevuld. Maar nu ik de afgekoelde chutney een paar uur later proef, blijkt die erg lekker geworden. Had wel wat pittiger gekund, maar de smaak is voor mij verrassend nieuw en subtiel. Door de koriander en het pittige is het weliswaar ´India´ wat ik proef, maar toch ook weer helemaal anders. Lekkerrr.

maandag 23 mei 2011

it´s a girl!

Ik heb dus drie pompoenplanten in de kas staan. Ze zijn op hetzelfde moment geplant en komen uit de zaden van een biologische pompoen. Op hun eigen manier doen ze het alle drie wel goed, maar de onderlinge verschillen zijn enorm. De grootste is me letterlijk boven het hoofd gegroeid; die moet ik nu bovenin de kas horizontaal langs een draad gaan leiden. En de kleinste is nog maar dertig centimeter hoog. De grote heeft nog maar enkele bloemknoppen, en de kleine zit er werkelijk vol mee. Wat de twee planten echter gemeen hebben, is dat alle bloemen die er tot nog toe verschenen uitsluitend mannetjes waren. En ik maar zoeken naar vrouwelijke bloemen, want daaruit ontstaan natuurlijk de pompoenen... Een paar dagen geleden zag ik haar aan de kleine plant: de eerste vrouwelijke bloem! Ik liet het aan de kinderen zien en vertelde dat de pompoen niet vanzelf gaat groeien, maar dat de vrouwelijke bloem ´bevrucht´ moet worden door het stuifmeel uit de mannelijke bloemen. En dat je dat - als er geen bijen zijn - ook zelf kunt doen met een kwastje. Even later vertelden ze me triomfantelijk, dat ze het al voor me hadden geregeld. Ze hadden het stuifmeel uit een uitgebloeide bloem erop gewreven, je ziet het nog zitten op de foto hiernaast. Ik heb ze hartelijk bedankt, maar gezegd dat bloemen toch eerst moeten gaan bloeien en dus opengaan, voordat ze bevrucht kunnen worden.
Maar dat konden ze natuurlijk nog niet weten, want we hebben ze nog niet verteld over de bloemetjes en de bijtjes...

zondag 15 mei 2011

kinderspel

Onze kleine tuinkas staat nu bijna twee weken. Het was de eerste week zonnig en warm, maar de afgelopen week was het bewolkt, en fris met een graad of 15. Toch doen de planten in de kas het erg goed. Ze groeien veel harder dan op de bovenkamer. Dat komt waarschijnlijk omdat ze nu veel meer licht krijgen. Maar er speelt ook nog iets anders mee: de kinderen vinden de kas - en alles wat er in groeit - net zo leuk als wij. M. vindt het interessant om z´n vrienden ´rond te leiden´ in de kas ("niet aanraken die tomatenplanten, hoor, ze zijn giftig"). Toen we een paar dagen geleden met z´n tweeën in de kas bezig waren, zei hij: "Papa, als ik in de kas ben dan wordt ik een beetje gelukkig van binnen". En daar word ik dan weer gelukkig van. Maar ook L. en haar vriendin zorgen goed voor de planten. Ze zijn soms wel een kwartier in de kas aan het keutelen. Laatst hadden ze een ´soepje´ gemaakt van allerlei kruiden. Erg schattig, maar ik heb gezegd dat ze toch echt bedoeld zijn om op te eten. Een gevaar is wel dat de planten - met zoveel zorg - te veel water krijgen. Ik probeer dat nu een beetje in de gaten te houden. Maar eigenlijk maakt ook niet zo veel uit. Het is allemaal wel begonnen als mijn hobby, maar het is net zo waardevol dat de kids ervaren hoe het is om met je eigen eten bezig te zijn. En ondertussen ben ik kinderlijk ongeduldig totdat die groene tomaten eindelijk eens rijpen...

vrijdag 13 mei 2011

cider van appel en zwarte bes

Mijn vorige cider experiment met appel- en ahornsiroop (cider # 5) lijkt een groot succes te worden. De cider heeft - twee weken na het bottelen - een fijne zoete smaak, is niet zuur, en begint langzaam aan wat koolzuur te ontwikkelen zonder meteen explosief te worden. Nog een paar weken afwachten; vier weken na het bottelen zou de cider goed drinkbaar moeten zijn... Deze cider verdient wellicht dus navolging, maar ik kon het niet nalaten een nieuw experiment te starten. Afgelopen woensdag heb ik 8 liter cider gemaakt van op basis van biologische appel-/zwarte bes siroop.  De verhouding appel/bes is 94/6. Eerst een paar liter water opgekookt en hierin 3 flessen (400 ml) siroop en 750 gram biologische kristalsuiker opgelost. Na afkoelen tot ca. 40 graden heb ik dit mengsel in de 10 liter vergistingsfles gegoten (fles gereinigd met mengsel van sulfiet en citroenzuur). Twee theelepels gistvoedingszout en een theelepel citroenzuur (kristallen) toegevoegd. Daarna de vergistingsfles met gekookt en afgekoeld water afgevuld tot 8 liter. Toen de temperatuur onder de 35 graden was heb ik de gist (5 gram champagnegist) toegevoegd. Het soortelijk gewicht van de protocider was iets meer dan 1080, waarmee het alcoholpercentage op ruim 10 % moet gaan uitkomen... De fles staat inmiddels al twee dagen fors aan het bruisen en kolken!

zondag 8 mei 2011

Royall Well Classic 86 tuinkas

Dit weblog bevat geen gesponsorde elementen. Gelukkig maar, en tegelijkertijd zou het zorgwekkend zijn als het wel zo was, met maar drie man en een halve paardenkop die dit blog lezen. En als ik die laatste zin hier laat staan dan heb ik binnenkort helemaal geen lezers meer... 
Maar toch wil ik nog een keer vermelden, dat wij wel heel erg blij zijn met onze nieuwe Royal Well Classic 86 tuinkas. De kas ziet er geweldig mooi uit, en de montage ging van een leien dakje. Ik kan echt genieten van de mooie houten details, het kwalitatieve materiaal en hoe goed alles in elkaar past. De fabrikant is niet toevallig Scandinavisch, ik geloof Deens. Die kunnen wel wat met hout. Dus, mocht je op zoek zijn naar een mooie en tegelijkertijd praktische tuinkas; zoekt niet verder en kiest voor de Royal Well Classic 86 tuinkas! Ik kwam er vandaag achter dat als je in je search-engine "montage tuinkas" invoert, dat je dan bij afbeeldingen mijn blogfoto als eerste ziet staan. Dat is nog eens een sterk staaltje Search Engine Optimisation. Bijgaande foto heb ik dan ook voorzien van lange en passende bestandsnaam. Het leuke van deze foto is overigens dat ik bij het maken ervan - bij chronisch tijdsgebrek - drie hobby's combineerde: fotografie, astronomie en groenten kweken...

zaterdag 7 mei 2011

pompoenbloem

Ook al stond de kas afgelopen maandag al, toch ben ik de hele week nog bezig geweest met het afwerken en inrichten ervan. Het verpotten en selecteren welke planten overbleven, kostte me alleen al een dag. Maar nu is alles klaar en vanochtend kon ik dan voor het eerst even rustig ´aanklooien´ in de kas: water en voeding geven, hier en daar wat opbinden en dieven. Gewoon, even relaxed checken. De temperatuur lag om elf uur rond de 23 graden, niet te warm dus om wat te doen. Dat is op het moment wel anders: het is er nu - halverwege de middag - 35 graden! 
Ik heb drie pompoenplanten staan, die doen het erg goed. Voor deze kleine kas eigenlijk een beetje te goed, want ze nemen erg veel ruimte in beslag en eentje zit al bijna tegen het dak. Maar, zag ik vanochtend toch een mooie bloem aan de kleinste pompoenplant zitten. Mooi! En hij geurt ook zo lekker. Ik weet eigenlijk niet eens of het een ´hij´ of een ´zij´ is. Dat is op den duur wel praktisch om te weten, want als er geen bijen zijn om te bestuiven, dan moet je het zelf doen. Met een penseeltje moet je het stuifmeel uit de mannelijke bloem halen en aanbrengen op de stamper van de vrouwelijke bloem. Wist ik niet; ik lees het allemaal in mijn groente & fruit encyclopedie. Maar goed, dit is de enige bloem die ik heb, dus er valt voorlopig nog helemaal niets te bevruchten...

woensdag 4 mei 2011

de tuinkas staat, en wat nu?



O, o, wat zijn we trots op onze nieuwe tuinkas. Echt prachtig is ´ie. En dat we het opzetten in anderhalve dag voor elkaar hebben gekregen! Vanavond meteen begonnen met het inrichten ervan. Ik wist eigenlijk al dat ik voor een heel weeshuis aan tomaten- en andere planten had opgekweekt, maar dat bleek vooral toen ik alles in de kas wilde gaan zetten. "Het is misschien verstandig om wat keuzes te maken", zei C. diplomatiek. Ja, maar ik had in m´n groenten- en fruitencyclopedie gelezen dat je in het begin gewoon heel veel verschillende planten en soorten moet proberen, en dat je dan het volgende jaar beter weet wat je wil... Anyway, ik moet nu wel gaan kiezen. Op dit moment heb ik namelijk in de ´pipeline´: vijf verschillende tomaten, drie soorten paprika, aarbeien (twee planten, voor de kids ieder een), een vijgenboompje, drie pompoenplanten (zelf opgekweekt uit de zaden van een biologische pompoen; de grootste plant neemt nu al bijna een vierkante meter in beslag), chinese bieslook, bladselderij (Apium Graveolens, dat prachtige woord zit al de hele dag in m´n hoofd), peulen, meloen, koriander, marjolein (ook wel bekend als majoraan, en nog beter als oregano), munt en .... (ik kom even niet op het woord van dat andere bekende kruid, ´t is een heestertje), en ik heb zelf nog linzen laten kiemen, al moet ik zeggen dat die plantjes het niet zo goed doen. Dat is inderdaad wel wat veel voor een kas van krap 4,5 vierkante meter. En de keuze wordt alleen maar lastiger, want naast groenten heb ik de laatste tijd ook een fascinatie voor kruiden. Daar zou ik het liefste nog veel meer verschillende soorten van hebben, hebben, hebben...

maandag 2 mei 2011

de tuinkas staat!

We zijn vandaag begonnen met het monteren van onze nieuwe tuinkas. ´t Is wel een hele lange dag geworden, want toen we vanochtend begonnen, stond het oude schuurtje nog. Die hebben we eerst met grof geweld gesloopt en daarna naar de vuilstort gebracht. Aan het einde van de ochtend heb ik de randbalk gemonteerd en daarna konden we beginnen met opbouwen. Ik had niet gedacht dat we in een dag zo ver zouden komen. Want - ook al hebben we het laat gemaakt - in de avond stond zowel de constructie en het beglazen was ook bijna klaar. Alleen de uitzetramen en de schuifdeur moeten nog. De kids logeren bij opa en oma en omdat zij er eigenlijk wel graag bij waren geweest, heb ik m´n fotocamera de hele dag  laten time-lapsen. Kunnen ze bij terugkomst toch nog een beetje volgen hoe het is geweest. Ik had de camera op automatische belichting gezet; aan het einde van de avond waren de belichtingstijden opgelopen tot 9 seconden. Daarom kreeg ik deze mooie plaatjes, ook al was het in de tuin voor het blote oog aardedonker. Deze tuinkas is al prachtig, maar in dit licht krijgt ´ie iets magisch!

vrijdag 29 april 2011

cider #5 gebotteld

Zo. Het kost wat tijd, maar dan heb je ook wat. Ik heb vanavond 23 flessen gebotteld van mijn nieuwste appelcider, die vandaag precies een week heeft gegist. Door de hoge temperatuur op de bovenkamer is het wel erg snel gegaan. Ik moet wel bekennen dat ik alle luxaflex heb openstaan, want ik wil zoveel mogelijk zon in de kamer hebben, voor mijn tomatenplanten. Dus even de emmer afgedekt tegen directe zoninstraling; ik vind 17 liter appelazijn wel erg veel van het goede. Eigenlijk is het trouwens appel-esdoorncider, want er zit een beetje ahornsiroop in. Ik heb bij een vorige cider gemerkt dat ahornsiroop suggereert dat de cider even op hout gelagerd is geweest. Altijd goed.
Voor het bottelen heb ik met de hydrometer het soortelijk gewicht gecheckt: er zit vrijwel geen suiker meer in de gist, en de meter zegt dan ook: "bottle". Maar bij proeven merkte ik dat de proto-cider wel degelijk wat zoetig is. Dus besloot ik voor het bottelen geen extra suiker meer toe te voegen. Ik wil het risico niet lopen weer een explosief goedje te brouwen...

donderdag 28 april 2011

hemelse linzen

Vorige week heb ik weer eens linzensoep gemaakt volgens het recept van Magda (Check haar blog, er staan waanzinnig goeie gerechten op en ze schrijft ook nog eens erg goed). Dit recept is volgens mij waar koken over moet gaan. Eenvoud, en tegelijkertijd waanzinnig lekker. Bereid het precies zoals het op haar blog staat en ervaar weer eens hoe goed een eenvoudig recept kan zijn.
Tegenwoordig stop ik alles wat ´pit´ of ´zaad´ heet in de grond, dus tijdens het maken van dit recept hield ik een paar linzen achter. En - zie daar - nu ben ik een paar linzenplanten aan het opkweken. Geen idee of het wat wordt, maar het is het proberen waard. Zou mooi zijn als ik einde van het seizoen linzensoep kon maken met linzen van eigen teelt!

maandag 25 april 2011

xitomatl

Ik zou er vergif op hebben ingenomen, dat de tomaat uit zuid-Europa komt en dat de mama´s in bijvoorbeeld Italië er al duizenden jaren tomatensaus van maken. Maar nu ik zelf wat tomatenplanten kweek en me wat ´in de materie inlees´, kom ik er achter dat de tomaat door de Spanjaarden uit Mexico is meegenomen. De Azteken noemden hem xitomatl, daar komt de naam dus vandaan. De tomatenplant werd in Europa eerst als sierplant geteeld, en pas rond 1750 kwam men er in Italië en de Provence achter dat men de vruchten, die toen nog geel ("pomo d´oro") waren, kon eten. Pas rond 1850 werd de tomaat in Europa op grote schaal bekend en geteeld. Tot voor kort vond ik de tomatenplant vooral interessant vanwege z´n eetbare vruchten, maar sinds vandaag zag ik dat ook de bloemen best mooi zijn.

zondag 24 april 2011

stekelige materie

Nee, dit is geen cactus, maar een close-up van een van de tomatenplanten die ik zelf aan het opkweken ben. Makkelijker kan niet, dacht ik. Maar nu ik er wat meer over begin te lezen, en wat verder kom in het kweekproces, valt het toch niet mee. Om te beginnen moet je tijdig ´dieven´, d.w.z. de nieuwe scheuten weghalen die in de oksels van zijtakken beginnen te groeien. Als je dat niet doet, nemen ze te veel groeikracht weg, ten koste van de vruchten. En als de plant dan gaat bloeien, moet je, bij gebrek aan insecten (en dat wil ik op onze bovenkamer graag even zo laten) op specifieke momenten op de dag even voorzichtig tegen de bloemen tikken, zodat de plant zichzelf kan bevruchten en daadwerkelijk tomaten kan vormen. Verder maak ik zo´n beetje alle beginnersfouten die je kunt maken, zoals te veel water geven en te strak opbinden. Ook laat ik bij voorkeur alle tomaten aan de plant laten zitten, terwijl je bij sommige soorten beter wat kunt uitdunnen om de overblijvende tomaten meer groeikracht (en dus smaak) te geven. En dan heb ik het hoofdstuk ´bemesten´ nog niet eens goed gelezen... Nou ja, ´t is wel heel erg boeiend om hier mee bezig te zijn, dus ik ben voorlopig wel even van de straat.

vrijdag 22 april 2011

Cider # 4 en #5

Cider maken van biologisch appelsap, dat moet ik misschien niet meer doen. Mijn vorige poging #4 is eigenlijk mislukt, voor zover je dat kunt zeggen, vijf weken na het bottelen. De cider is heel erg zuur en wil ook niet klaren. Na drie glazen, als je de wereld een beetje voor een doedelzak begint aan te zien, dan is het wel te doen. Want alcohol zit er genoeg in, maar eerlijk is eerlijk: lekker is het niet. 
Daarom heb ik gisteren een nieuwe cider aangezet, deels volgens een vertrouwd recept: cider op basis van appel- en ahornsiroop, zonder een giststarter te maken. Om precies te zijn staat er nu 17 liter cider te gisten, gemaakt van: 
- 3 L biologische appelsiroop en 0,2 L ahornsiroop;
- 1 zakje champagnegist (5 gram);
- ca. 3 gram gistvoedingscomplex;
- 2 theelepels citroenzuur


mijn eerste tomaten!

OK, deze komen van een flinke tomatenplant van het tuincentrum... En toch ben ik trots dat ik deze prachtige tomaten zelf heb kunnen opkweken. Het oordeel van M: "Papa, ze smaken echt fan-tas-tisch!" (en daar ben ik het mee eens).

maandag 11 april 2011

kweekkas

Zo, het heeft even geduurd, voordat ik weer tijd kon vinden om iets te schrijven. ´t Is druk in dit jaargetijde, op alle fronten. Op dit moment is er nog geen nieuwe cider in de maak, maar ben ik vooral bezig alle voorraad van de afgelopen tijd te consumeren. De 100% biologische appelsapcider begint op zich een sympathiek koolzuurtje te ontwikkelen. Maar de nadruk ligt wel op ZUUR, want eigenlijk is ´ie niet echt te pruimen, behalve met een flinke scheut vruchtensap er doorheen. Dat heeft te maken met mijn champagnegist, die hoge alcoholpercentages overleeft. Zaak dus, dat ik snel eens echte cider-gist bestel, die het loodje legt bij alcoholpercentages boven de 7 - 8 % en dan nog wat suiker overlaat voor de eindgebruiker.
Belangrijker zaken: ik heb al eerder geschreven over Hugh Fearnley-Whittingstall en zijn aanstekelijke televisieprograma´s. Ik heb ondertussen - met dank aan broerlief - vrijwel alle DVD´s van hem gezien. En aanstekelijk is het zeker, want sinds een paar maanden heb ik op zolder allerlei bakjes en potten staan, met een volledig willekeurige selectie van groenten en kruiden, zelf opgekweekt uit verschillende zaden. De kids vinden het ook wel interessant en M. laat geen mogelijkheid onbenut om mensen te melden dat "papa een plantage op zolder heeft". Ik heb ondertussen verschillende soorten tomatenplantjes staan. En paprika en pompoen (allebei gewoon opgekweekt van de zaadjes van de groentes van de AH), tijm en rozemarijn. Erg leuk allemaal, er was alleen nog een probleem. Want waar moet dat spul straks naar toe als het groter begint te worden? De oplossing zit er aan te komen, want we hebben besloten om ons tuinschuurtje te gaan vervangen voor een heuse houten kweekkas!
Ik was er al een tijdje mee bezig, maar naast het ´praktische´ houden we ook wel van ´mooi´. En alle kweekkassen zijn wel praktisch, maar vooral erg lelijk om tegenaan te kijken. Totdat ik bij de Intratuin een (western red cedar) houten kweekkas zag staan. Mooi! Ik durfde het bijna niet serieus ter sprake te brengen, maar toen C. het kasje zag was ze ook verkocht. Dus afgelopen vrijdag hebben we ´m besteld en binnenkort gaan we serieus ´kweken´... Ik kan niet wachten, binnenkort meer...

zondag 20 maart 2011

Herman is okee

Het is alweer een paar weken geleden, dat we Herman in huis kregen. Zoals ik al eerder schreef, zat ik niet echt te wachten op de zorg voor een taai stuk deeg. Die liet dan ook nogal te wensen over: ik roerde niet elke dag voldoende, en had bovendien pas na twaalf dagen tijd om de cake te bakken, in plaats van de voorgeschreven tien. Maar eerlijk gezegd is hij ons honderd procent meegevallen. Herman is niet te vergelijken met een gewone cake. Hij is lang niet zo zoet, en veel steviger. Het zit eigenlijk een beetje tussen cake en brood in. Lekker! Ik heb even opgezocht hoe je zelf een Herman kunt ´opstarten´.  

Het is vrij eenvoudig: dit heb je ervoor nodig: 100 gram suiker, 250 ml warm water, 1 zakje gist van 7 gram, 225 gram bloem, een glazen schaal en een houten lepel. De bereiding: Los de suiker op in een half kopje van het warme water. Strooi de gist erbij en laat dit 10 minuten staan. Roer de rest van het water en het bloem erbij. Klop dit met de houten lepel tot een mooi glad beslag. Dek het af met een vochtige theedoek. Laat alles dit alles rusten op kamertemperatuur tot de volgende dag. Zie hiernaast de oorspronkelijke brief (ik ben niet verantwoordelijk voor de uitermate flauwe en kinderachtige toon ervan), waarin staat hoe je het deeg moet verzorgen en hoe je ´t moet bakken. Ik vind het nog steeds fascinerend dat je dit deeg op kamertemperatuur bewaart, en dat de gist er zelf voor zorgt dat andere micro-organismen het niet kunnen bederven. 


vrijdag 18 maart 2011

Bottling & Tasting

Cider maken is een leuke bezigheid. U hoort mij dan ook niet klagen, maar soms moet je je er wel teven toe zetten, als het weer tijd is om te bottelen. Het gisten was anderhalve week geleden al stilgevallen, en ondertussen hoopte ik dat de cider wel wat zou klaren. Maar nee, het bleef gewoon troebel.

Dus ben ik gisteravond gaan bottelen: dat betekent de hele handel van zolder halen, flessen, emmer en hevel spoelen, ontsmetten en nog eens spoelen, plastic stoppen uitkoken, soortelijk gewicht meten, etc, etc, etc. Eigenlijk is het best een heerlijk, rustig werkje, maar om de vreugde nog wat te vergroten, besloot  ik een fles van mijn laatste cider-experiment te proberen. Het is de dubbel gegiste, peren-esdoorncider, die ik ruim drie weken geleden bottelde. Eerst even goed gekoeld natuurlijk en daarna - met een prachtige plop! - de fles geopend. Proeven en ... heerlijk! Dit is wel mijn mooiste, mousserende appelcider tot nu toe, en C. is het helemaal met mij eens.
Enfin, dat bottelen verliep verder in een goede sfeer, en nu staan er op het aanrecht weer negen ciders in de dop. Spannend is het wel, want de vorige keer dat ik cider van dit troebele appelsap maakte, heb ik het letterlijk  en figuurlijk verknald. Ik had toen weliswaar nog geen hydrometer, en zou waarschijnlijk wel hebben gezien dat de cider nog te veel suiker bevatte... Maar toch hou ik deze flessen de komende weken scherp in de gaten.

donderdag 3 maart 2011

vergist

Twee dagen geleden maakte ik een korte filmopname van het gisten in de fles. Ik had namelijk nog niet eerder zo´n heftige activiteit gezien. Het bruisen was duidelijk hoorbaar en de vloeistof kolkte zelfs een beetje. Dit korte filmfragment is real-time, geen versnelde opname. Die giststarter heeft z´n werk dus wel gedaan. Maar nu, twee dagen later, is de activiteit vrijwel geheel verdwenen. Het waterslot pruttelt nog maar af en toe: de gist lijkt ineens volkomen uitgeput... Heb ik me met die appelsap dan toch weer vergist?

maandag 28 februari 2011

cider experiment #4

Afgelopen weekend ben ik een nieuw cider experiment begonnen. Of eigenlijk is het een herhaling van mijn jammerlijk mislukte eerste poging. Maar ondertussen ben ik wat ervaring, geduld en een hydrometer rijker, dus kan het alleen maar beter gaan. Ik maak weer cider van het allerbeste, ongefilterde biologische appelsap.

Voor het eerst heb ik een giststarter gemaakt volgens het boekje. Ik heb hiervoor een zakje champagnegist opgelost in een klein beetje lauwwarm water. Vervolgens 100 ml biologische appelsiroop door een halve liter appelsap heen geroerd. Dit mengsel iets verwarmd en er twee vitamine C tabletten en een theelepel citroenzuur in opgelost. Dit mengsel heb ik teruggekoeld tot iets onder de 35 Graden en er daarna twee theelepels gistvoedingszuur en de gist doorheen geroerd. Bij gebrek aan watten, heb ik een (met sulfiet gereinigde) fles dichtgestopt met een prop keukenpapier en naast de radiator gezet. De giststarter moet daarna ruim 24 uur staan, zodat de gistcellen zich kunnen vermeerderen, en het gistingsproces straks sneller kan verlopen. Een sneller gistingsproces schijnt de kwaliteit van de cider ten goede te komen.
Dat proces is ondertussen heel goed op gang gekomen, want sinds eergisteren staat ruim 7 liter appelsap flink te gisten. Om de smaak te verbeteren heb ik er ook nog een halve liter appelsiroop door gedaan. Hiermee kwam het soortelijk gewicht van de most uit op 1060. Ik weet niet waar cider ophoudt en wijn begint, maar met deze waarde komt het alcoholpercentage ergens uit tussen de 7 en 8 %. Jammer dat je bij dit soort dingen altijd zo lang moet wachten...

donderdag 24 februari 2011

Herman

Afgelopen zaterdag is Herman in ons leven gekomen. We gekregen ´m van buurmeisje A., die stond ermee op de stoep: "Je moet ´m wel meteen goed verzorgen, hoor. Het staat precies op dit briefje." Als food-adept was ik meteen geboeid, ook al hou ik er niet van om ongevraagd de zorg van welk levend wezen dan ook in de schoenen geschoven te krijgen.

Herman is een vriendschapskoek. Althans, dat kan hij worden, als je de natte, taaie deegbal die hij nu nog is, goed verzorgt. Dat betekent vooral dat je ´m afgedekt met een theedoek wegzet op een warme plek, dagelijks roert en na vijf dagen een keer te eten geeft (bloem, suiker en melk). Na tien dagen deel je ´m in vijf porties, geef je er vier weg aan vrienden of familie en bak je de koek van het vijfde deel. Omdat het de bedoeling is, dat we ´m ook echt gaan eten, wilde ik eerst weten wat er in zit. Herman wordt bij wijze van kettingbrief doorgegeven, dus de precieze herkomst is niet te achterhalen. Wel is na enig googlen duidelijk dat hij bestaat uit: water, melk, suiker, gist en bloem. Je kunt ´m (zonder de melk) ook eenvoudig zelf opstarten. De enzymen zorgen ervoor dat het deeg niet kan bederven.
Waar het gebruik precies vandaan komt is niet helemaal duidelijk. Vrijwel alle Nederlandse webloggende huismoeders citeren dezelfde bron die vermeldt dat ´Herman (ook wel bekend als Pleun) een Deens gebruik is uit de tijd dat er nog geen koelkasten bestonden en dit de enige manier was om steeds brood te kunnen maken.´ Er wordt in deze artikelen gesproken van een zuurdesemketting.
Er is ook een link met Amish friendship bread, dat op dezelfde manier wordt doorgegeven. De traditie komt schijnbaar van de eerste pioniers in Amerika, die zo aan hun brood kwamen. De basis voor dit recept was slechts bloem, suiker en water. Fermentatie begon door natuurlijke gisten uit de lucht.
Verder kwam ik een Amerikaans artikel tegen dat melding maakt van de ware rage rond vriendschapsbrood in de jaren ´70. Logisch, dit past natuurlijk perfect in de ´flour power´...
Maar eigenlijk wilde ik vooral weten waarom Herman Herman heet. Ik heb maar een enkel artikel kunnen vinden met een verklaring: namelijk dat Herman zou staan voor ´zwervend´. Een brood dat de wereld over zwerft zonder duidelijk doel? Maar na wat verder zoeken, kan ik nergens bewijs vinden voor die betekenis. Herman is een Germaanse naam die staat voor ´soldaat´ (´hari´ / ´heer´ = leger). Een soldaat die zwerft dan?
Er zijn ook nog bronnen die menen dat Herman uit Noorwegen komt, en dat het fenomeen ook in Italië bestaat en daar Padre Pio´s Cake heet... 
Tot slot heb een paar links gevonden die spreken over ´Herman, the German Friendship Cake´. Zal het dan zo simpel zijn dat German verhaspeld is tot Herman? Laat ik dat dan maar voor zoete koek aannemen!

woensdag 23 februari 2011

cider experiment #3

Experimenteren met cider blijft spannend en leuk. Op 19 januari deed ik de most voor mijn peren-ahorn cider in de Grote Vergistingsfles. Precies veertien dagen later - op 2 februari - was de gist uitgewerkt en bottelde ik een gedeelte van de cider. En inmiddels hebben we al een enkele flessen geproefd: droog maar lekker! ´t Is nu nog bitter koud buiten, maar als we straks in ons tuintje, met de witte winterkop in de voorjaarszon van deze gekoelde cider kunnen genieten, dan zal het leven mooi zijn. Zonder cider is ´t trouwens ook mooi, maar net iets minder.

Bij wijze van experiment liet ik bij het bottelen van deze cider een paar liter achter in de vergistingsfles. Ik voegde 250 ml appelsiroop (met daarin nog wat extra suiker opgelost) en wat gist toe en sloot de fles weer af, voor een tweede gisting. Ik weet helemaal niet of dat wel kan, dus is er maar een manier om erachter te komen: doen. Een paar dagen geleden was de gist geheel uitgewerkt, en toen had ik eigenlijk al kunnen bottelen. Maar het mooie is - als je dit al een paar keer hebt gedaan - dat je er steeds meer geduld voor krijgt. Dus heb ik vandaag precies zeven flessen kunnen afvullen. Ik heb de verse cider natuurlijk even geproefd en die smaakte nog niet goed, maar wel veelbelovend. Ik heb voor het bottelen nog vier eetlepels ahornsiroop toegevoegd, want ik wil wel graag bubbels in het glas. En nu eerst maar ´s een maand wachten...

brood met cider

In dit geval betekent brood met cider niet brood eten en cider drinken, maar brood maken mèt cider. De basisingrediënten voor luxe broodjes zijn: 500 gr. bloem, een zakje gist, 200 ml. melk, 1 ei, 50 gr. boter, 10 gr. zout en 20 gr. suiker. Maar hier is de melk vervangen door eenzelfde hoeveelheid cider. Zelfgemaakte cider, van peren- en ahornsiroop. Twee van de acht broodjes kregen een laagje geraspte kaas, in cider gedrenkt. Het rijzen van het deeg ging wel wat langzaam, maar de smaak van de afgebakken broodjes was geweldig. Tip & tevens waarschuwing: gebruik biologisch spelt-meel en je wilt nooit meer ander brood eten!

zaterdag 12 februari 2011

de perfecte guacamole!

Vandaag aten we wraps. Ik maak daar wel vaker guacamole bij. Lekker, maar nooit echt ´helemaal goed´. Naast ´eetrijpe avocado´ van de supermarkt gebruik ik altijd uien, tomaat en knoflook. Het smaakt meestal wat rauw, dus vond ik vandaag dat ik de uien moest fruiten, samen met de tomaat en de knoflook. En dat was precies de truc, want vandaag was ´ie briljant. Dus: twee uien fruiten in roomboter, daarna drie kleine zoete fijngehakte tomaten erbij en twee fijngehakte tenen knoflook. Dit mengsel bij de vier avocado´s doen en pureren. Zout en zoet (beetje ahornsiroop) erbij en twee eetlepels mayonaise voor de romigheid. Nog eens pureren en... klaar! Oordeel van het gehele gezin: "goed!"
Gastronomisch Gesproken was het vandaag sowieso een succes, want nooit eerder maakt ik een mayonaise die lekker was, en daadwerkelijk werd gegeten. Basisrecept uit het boek van Jamie Oliver gebruikt, alleen bij gebrek aan arachideolie een klein beetje extra vierge olijfolie gebruikt, en verder zonnebloemolie; de smaak werd hierdoor niet zo zwaar. Bieslook erdoor gedaan en ook wat zoet (weer ahornsiroop) en ´t was weer "Goed"! Verder over de foto hierboven: de tuinkers-basilicum in de tomaat-mozzarella salade komt volgens M. "uit onze eigen plantage". Daarover later meer.