Cider maken is een leuke bezigheid. U hoort mij dan ook niet klagen, maar soms moet je je er wel teven toe zetten, als het weer tijd is om te bottelen. Het gisten was anderhalve week geleden al stilgevallen, en ondertussen hoopte ik dat de cider wel wat zou klaren. Maar nee, het bleef gewoon troebel.
Dus ben ik gisteravond gaan bottelen: dat betekent de hele handel van zolder halen, flessen, emmer en hevel spoelen, ontsmetten en nog eens spoelen, plastic stoppen uitkoken, soortelijk gewicht meten, etc, etc, etc. Eigenlijk is het best een heerlijk, rustig werkje, maar om de vreugde nog wat te vergroten, besloot ik een fles van mijn laatste cider-experiment te proberen. Het is de dubbel gegiste, peren-esdoorncider, die ik ruim drie weken geleden bottelde. Eerst even goed gekoeld natuurlijk en daarna - met een prachtige plop! - de fles geopend. Proeven en ... heerlijk! Dit is wel mijn mooiste, mousserende appelcider tot nu toe, en C. is het helemaal met mij eens.
Enfin, dat bottelen verliep verder in een goede sfeer, en nu staan er op het aanrecht weer negen ciders in de dop. Spannend is het wel, want de vorige keer dat ik cider van dit troebele appelsap maakte, heb ik het letterlijk en figuurlijk verknald. Ik had toen weliswaar nog geen hydrometer, en zou waarschijnlijk wel hebben gezien dat de cider nog te veel suiker bevatte... Maar toch hou ik deze flessen de komende weken scherp in de gaten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten