woensdag 24 april 2013

stoer, zo´n Oestour!

Ik ben laatst samen met mijn goede vriend B. op Oestour geweest. Oestour is een samentrekking van ´oester´ en ´tour´ en je leert tijdens deze georganiseerde tour - onder leiding van de geboren en (op)getogen Zeeuw Marcel Schouwenaar - hoe je oesters kunt vinden, openen en bereiden. Niet voor niets was dit geweldige initiatief winnaar van de Zeeuwse Innovatieprijs Toerisme 2012: wij vonden het ook een prachtige dag, en dat lag niet alleen aan het schitterende weer.
We werden ontvangen bij een kroegje (laten we het bij wijze van spreken ´Het Naamloze Vissertje´ noemen) onder aan de zeedijk van een niet nader te noemen Zeeuws dorpje: de locatie waar de wilde oesters kunnen worden gevonden is immers ´geheim´. Het was dan ook een lichte teleurstelling om tijdens het introducerende praatje te moeten horen dat wilde oesters op verschillende plaatsen langs de Zeeuwse kust tegenwoordig een ware plaag zijn geworden. Wat is het geval? Toen de oorspronkelijke populatie platte Zeeuwse oesters halverwege de vorige eeuw door een virus werd gedecimeerd, hebben kwekers hier de Japanse oester ingevoerd. Deze variant heeft echter bijna geen natuurlijke vijanden, waardoor de exemplaren die zich buiten de kweekbassins wisten te vermenigvuldigen een explosief groeiende populatie konden vormen.
Japanse oesters zijn vlijmscherp en ze maken het recreatief gebruik van de ´bezette stranden´ vrijwel onmogelijk. Zelfs boten kunnen er flink door beschadigd raken. Daarom worden de oesters op sommige plekken al met groot materieel verwijderd; wellicht zal dat ook op onze ´geheime´ plek gaan gebeuren...
Na de introductie liepen we het door eb drooggevallen strand op en daar bevond zich een waar schiereiland dat helemaal uit oesters bestond! De grillig gevormde schaaldieren groeiden er op en over elkaar en vormden zo een bijna surreëel landschap. En op die rare plek liepen we dan, gewapend met schroevendraaiers, tuinhandschoenen en plastic emmers, op zoek naar de meest geschikte oesters. Dat viel nog niet mee, want je wilt alleen de exemplaren die redelijk schoon zijn, en de juiste vorm hebben. Er zitten er veel langwerpige tussen die je lastig kunt openen. Maar gelukkig lagen er duizenden en was er voldoende keus.
Met volle emmers keerden we vervolgens terug naar de kroeg voor het culinaire deel van de tour. Na een korte uitleg over het openen van de oesters, konden we onze eigen vangst op verschillende manieren gaan eten. Mijn favoriete bereidingswijze: gegratineerd van de barbecue! Het eten van rauwe oesters valt bij mij nog steeds in de categorie ´wel apart, maar ik weet niet of ik het echt heel lekker vind´. De oestersoep, op basis van room en sjalotten, vond ik ook wel bijzonder. Opmerkelijk is dat deze soep niet wordt gezouten; hij krijgt zijn zilte smaak van de oesters en het vocht uit de schelp. De meesten aten de oesters rauw met wat citroensap of met verschillende marinades.
Na afloop van deze zeer geslaagde middag reden we - letterlijk en figuurlijk vol van de dag - weer huiswaarts, met nog twee halve emmers oesters op de achterbank. In tegenstelling tot huize B. waar iedereen oesters eet, heb ik er bij ons thuis niemand warm voor kunnen krijgen. Alleen M. wilde wel een heel klein stukje proeven. Zijn oordeel: "Wel apart, pap, maar niet echt lekker..."
Als je zelf ook eens op Oestour wilt, dan moet je helaas wachten tot september; dan is de ´r´ weer in de maand en zijn de oesters weer eetbaar. Tijdens de zomermaanden planten ze zich voort en zijn ze letterlijk en figuurlijk niet te genieten.