Vandaag was een gedenkwaardige dag. Als geboren Gouwenaar ben ik helemaal ´crackers about cheese´, en nu heb ik dan voor het eerst mijn eigen kaas gemaakt. Weliswaar geen Goudse kaas, dat kost wat meer tijd, maar Panir of paneer. Dat is een verse, zachte kaassoort met een romige textuur, die je - volgens het boekje `Zelf kaas maken´ - eenvoudig zelf kan bereiden. Eigenwijs als ik ben, heb ik het niet zo nauw genomen met de precieze hoeveelheden. Dat is waarschijnlijk de reden, dat mijn panir verre van romig is geworden.
Maar, voor we aan het testrapport toekomen, eerst even opschrijven hoe ik deze kaas heb gemaakt. Om te beginnen ongeveer 1,75 L volle melk langzaam aan de kook gebracht, en zodra het kookte het vuur laag gezet en hierin het sap van anderhalve citroen geroerd. Ik had niet voldoende citroensap, dus heb ik er een beetje yoghurt bij gedaan. De precieze hoeveelheden zijn namelijk: 2,4 L volle melk en 90 ml citroensap, of 125 gr yoghurt. Zodra ik het citroen/yoghurt mengsel erdoor roerde, schiftte de melk vrijwel direct volgens plan. Op dat moment moet het vuur meteen uit, en giet je de ´wrongel´ in een met kaasdoek bekleed vergiet. Laten uitlekken en daarna de doek dichtknopen. Ik vond het opvallend hoe weinig ´kaas´ er over blijft, in verhouding tot de bak met wei eronder. Daarna is het zaak om het overtollige vocht uit de kaas te persen. Eerst met de hand en daarna leg je de kaas in de doek onder iets zwaars, in mijn geval een kom met water. Na een paar uur, was de ´consistentie stevig´, volgens het boekje.
Dan nu de smaak: volgens de kinderen is het uitgesproken vies, en dat snap ik wel. Want - voor de onervaren panir-eter - is het inderdaad niet te pruimen, en de structuur laat zich nog het beste omschrijven als ´kurkdroog´. Aan de andere kant is het wel apart dat je iets in de mond hebt dat ontegenzeggelijk kaas is, en toch licht naar citroen smaakt; die combinatie kende ik nog niet. Toch ben ik wel degelijk trots op hoe prachtig ´kaas-achtig´ hij eruit ziet. Als je niet beter zou weten, dan denk je dat dit een zeldzaam oude, grotgerijpte rauwmelkse DOCG brokkelkaas is, toch?
Maar als het om de eetbaarheid gaat, dan is er hoop, want deze kaas wordt - alweer volgens het boekje - vooral gebruikt in het populaire Indiase
spinaziegerecht Saag panir. Je moet ´m dan in dobbelsteentjes snijden, en
die in plantaardige olie rondom goudbruin bakken. En eerlijk is eerlijk, tofu is ook
verschrikkelijk, maar in bepaalde gerechten valt het soms best wel mee.
Dus heb ik morgen weer een project, en ga ik een eenpersoons portie Saag panir maken. Want, linksom of rechtsom, ik zal mijn eigen kaas lekker vinden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten