dinsdag 20 maart 2012

tomatoverzicht - deel 2

De bovenkamer wordt onderhand weer wat vol, en dat bedoel ik deze keer eens niet figuurlijk. Ik kon het namelijk niet laten om aan de tomatenplanten Moneymaker, San Marzano, Ossenhart, Ventura, Ruby Red en Sungold, die het bureau al grotendeels vulden, nog drie soorten toe te voegen. Er staan nu ook wat kiembakjes met Chipano F1, St. Pierre en Tiny Tim. De eerste vijf soorten groeien erg goed; de meeste planten zijn al zo´n 10 cm hoog. Van de laatste drie beginnen de eerste nu te kiemen. En dan zou ik er bijna nog één vergeten: Tasty Tom. Dat is - wat ons betreft - de lekkerste  tomaat van de buurtsuper: zoet, sappig en helaas ook erg duur. Dus heb ik wat zaadjes van een Tasty Tom apart gehouden, gedurende slechts één dag gedroogd en in een kiembakje gestopt. Tot mijn verbazing kwamen ze bijna allemaal uit! Het is wel de vraag wat de kwaliteit gaat worden, want ik heb eens gelezen dat je op deze manier meestal geen raszuivere planten - en dus veel variatie - krijgt. Maar dat gaan we de komende tijd wel zien...
Ik heb het hier wel eens vaker gehad over geduld en dat dat zo´n schone zaak zou zijn. Maar ik ben wel benieuwd wanneer de tomatenplanten de tuinkas in kunnen. Sinds afgelopen herfst weet ik echter dat ze helemaal niet bestand zijn tegen vorst: zelfs de grootste planten legden het loodje, na de eerste serieuze nachtvorst, ergens begin november. Dus hoe zat dat ook al weer met ´IJsheiligen´... (Lang leve wikipedia en het KNMI:) IJsheiligen heeft te maken met een volkswijsheid die al sinds het jaar 1000 in onze streken wordt gebruikt. Het is vernoemd naar de katholieke heiligen Mamertus, Pancratius, Servatius van Maastricht, Bonifatius van Tarsus en Sophia van Rome, die respectievelijk op 11 tot en met 15 mei hun naamdagen hebben. De enige heilige die iets te maken heeft met vorst is de laatste, ´koude´ Sophie, die in de elfde eeuw de beschermelinge was van de vorst. 
Deze periode in mei werd (en wordt nog steeds) gezien als de grens waarna de kans op nachtvorst nog maar gering is. Het is overigens een fabeltje dat tijdens IJsheiligen de kans op nachtvorst juist groter zou zijn, of dat een omslag richting zomers weer vaker voor zou komen. IJsheiligen was vooral vroeger een serieus begrip, want een kapot gevroren gewas kon natuurlijk rampzalig zijn. Maar dat men er ook wel humoristisch mee omging, blijkt wel uit de volgende weerspreuk: "Wie zijn schaap scheert voor St. Servaas, houdt meer van wol dan van het schaap." En deze is ook wel aardig: "Vóór IJsheiligen de bloempotten buiten, veelal kun je er dan naar fluiten".
Dus wacht ik voorlopig nog even met alles buitenzetten: "Tomatenplanten nog even binnengesloten; voor je ´t weet, zijn ze naar de kloten".

dinsdag 13 maart 2012

ik hangop

In het boek over het Groene Hart, ben ik aangekomen bij het hoofdstuk over Zuivel. Dat is namelijk het thema van de maand maart. Ik had me nooit afgevraagd waar het woord ´zuivel´ vandaan zou komen, maar hier lees ik dat het is afgeleid van het Oudsaksische ´subal´, wat weer uit het Oudindische ´supa´ zou komen en soep of saus betekent. Dat weten we dan ook weer. 
Niet geheel zonder zelfspot, wordt onder de noemer ´culinair historisch erfgoed´ een aantal zuivelproducten op een rijtje gezet zoals: goornat, rijstebrij, smoort, jan-in-de-zak en hangop. Inderdaad niet direct dat het water je hiervan in de mond loopt, maar toch wilde ik eens kijken of ik zelf ook hangop kon maken. En vooral hoe dat dan smaakt. Dus heb ik dit weekend een pak yoghurt in een natte kaasdoek gegoten, en dat onderaan een pollepel in een grote pan gehangen. It´s as simple as that. Je zou verwachten dat de yoghurt na verloop van tijd gewoon door die doek heen loopt, maar dat gebeurt niet. Er druppelt alleen langzaam wat wei-achtig vocht door de doek, en na een halve dag hangen, is dat ongeveer de helft van de oorspronkelijke hoeveelheid yoghurt. Ik heb dat vocht direct door de gootsteen weggespoeld, maar ik las zojuist dat dit dus het zogenaamde goornat is, en dat het ondanks de benaming best goed drinkbaar zou moeten zijn. Hè wat jammer nou...
Dan de hangop. Bij het uitpakken bleek de yoghurt een vrij stevige, plakkerige bal te zijn geworden. Impressie van de eerste hap: op z´n zachtst gezegd niet geweldig. Ik heb het dan niet zozeer over de smaak, maar vooral het enorm droge mondgevoel, en de ongelofelijke dikte van de hangop. Zo zwaar en droog dat je het bijna niet krijgt doorgeslikt! Maar als ik verder eet, en mijzelf richting het midden van die zware bal werk, wordt de structuur lichter, minder droog en smeuïger. De smaak is minder zuur dan de yoghurt, waar het mee begon en komt nog het best in de buurt van kwark. Je kunt je voorstellen dat dit best OK kan smaken, als je het als desert in een of ander Zwols toprestaurant krijgt geserveerd, met rabarberschilfertjesijs, bosaarbeitjes en steranijs..
En toch vind ik de hangop niet echt voor herhaling vatbaar. Maar als ik dezelfde regel volg als die we voor de kids hebben ("je mag pas zeggen dat je iets niet lust als je het tenminste zeven keer hebt geproefd") dan zou ik mezelf nog minstens zes kansen moeten gunnen... Eerlijk zeggen? Weinig kans daarop! Ook al realiseer ik me terdege, dat ik daardoor misschien wel nooit zal weten hoe eerlijk, ambachtelijk goornat smaakt. Het zij zo!

vrijdag 9 maart 2012

grootse ketchup


Wij zijn gezegend met een stel ´relaxte´ kinderen. Ze vragen vrijwel nooit om snoep of koek. De jongste zegt nog wel eens, meestal een half uur na het avondeten: "ik heb honger", maar dat vinden we vrij normaal voor zo´n knaapje in de groei. Verder zijn het absoluut geen drammers. Je kunt er dus vanuit gaan, als ze meer dan eens om iets vragen, dat het belangrijk voor ze is. Het gaat in die zeldzame gevallen dan om een crossfiets, Nintendo of een huisdier, liefst een poes. Het zegt dus nogal wat dat L. de afgelopen tijd al verschillende keren heeft gevraagd om de zelfgemaakte ketchup van mijn broer. Dat doet ze alleen als het echt goed is... En daar heeft ze eerlijk gezegd wel gelijk in. Hij maakt geweldige ketchup, en af en toe krijgen we een flesje. Dat wordt dan door L. gekoesterd: op spaarzame momenten, meestal bij de tosti, schudt ze onder grote concentratie voorzichtig een klein beetje uit de fles & geniet. De meeste recepten van broerlief zijn mij inmiddels bekend, maar op de een of andere manier weet ik nog steeds niet precies hoe hij zijn eigen ketchup maakt. Hij heeft het ooit wel eens zo ongeveer verteld, en toen was de conclusie, zoals altijd: het geheim is dat er geen geheim is, namelijk alleen maar gewone, goede ingrediënten gebruiken in de juiste volgorde, in de juiste hoeveelheden... Mijn eerste aanvechting is dan ook: gauw dat recept bij hem opvragen en er zelf heel veel van maken! Maar soms moet je weten wat je plek is, en dat accepteren. Nog afgezien van de verwerpelijk eigenwijze, egoïstische en neurotische neiging om Altijd Alles Zelf te Willen Doen, vind ik het wel mooi om te beseffen dat niet alles op elk moment onder handbereik ligt. 
Geduld, daar gaat het om, net als die oeroude commercial van Heinz, waarin iemand blijft staren naar een omgekeerde fles, in de overtuiging dat die overheerlijke druppel tomatenketchup eens zal vallen. En aan het einde van een (zelfs voor de jaren zeventig) tergend langdurig shot, gebeurt dat uiteindelijk ook. Prachtig.